Investeren in kwalitatieve lichamelijke opvoeding helpt om de ontwikkeling van de jeugd te stimuleren. Een actieve levensstijl is de sleutel tot zowel individueel welzijn als duurzame sociale ontwikkeling. Kwalitatieve lichamelijke opvoeding speelt een sleutelrol in het bereiken hiervan door een leven lang lichaamsbeweging te stimuleren, het mentale en emotionele welzijn van jongeren te verbeteren en cruciale levensvaardigheden te ontwikkelen. Het sportinitiatief van UNESCO, Fit for Life, pleit voor kwalitatieve lichamelijke opvoeding als een kosteneffectieve investering.

Ondanks het potentieel van LO als kernonderwerp binnen het lesprogramma, blijkt uit gegevens van UNESCO dat LO vaak te weinig prioriteit krijgt en dat door een gebrek aan investeringen op bepaalde vlakken, zoals opleiding van personeel en faciliteiten, de potentiële voordelen niet volledig worden gerealiseerd voor leerlingen over de hele wereld. Dit gebrek aan investeringen is direct gekoppeld aan een gebrek aan resultaten. Hoewel 83% van de landen wereldwijd aangeeft dat LO verplicht is op school, zijn er nog steeds aanzienlijke problemen met de kwaliteit van de lessen en de diversiteit van de lesplanning binnen de leerplannen:

- Wereldwijd voldoet slechts 1 op de 3 middelbare scholieren aan de minimumeis van 180 minuten LO-minuten per week die is vastgelegd in de UNESCO-beleidsrichtlijnen voor kwalitatief goede lichamelijke opvoeding.

- Slechts 61,7% van de scholen betrekt leerlingen met een beperking volledig bij de lessen lichamelijke opvoeding, net als hun medeleerlingen zonder beperking.

- Slechts 7,1% van de scholen heeft gelijke LO-tijd voor jongens en meisjes, ondanks het feit dat 54,5% van de landen beleid of plannen hiervoor heeft.

- 63,8% van de landen wereldwijd besteedt minder dan 2% van hun nationale onderwijsbudget aan LO.

Daarom worden beleidsmakers, LO-beoefenaars en de academische wereld aangemoedigd om actie te ondernemen om een effectief LO-beleid te implementeren, investeringen in LO te verhogen, LO-leraren bij te scholen, LO-lesprogramma's te verbeteren en een meer rechtvaardige en inclusieve LO-omgeving te bevorderen.

Vijf prioriteiten voor actie

1. Een effectief LO-beleid implementeren

Ondanks de wereldwijde betrokkenheid bij verplichte lichamelijke opvoeding, worstelen veel scholen met de implementatie van een effectief nationaal beleid. Om de kloof tussen beleid en praktijk te overbruggen, moet ervoor gezorgd worden dat er verbeterde afstemmings- en implementatiestrategieën zijn, zodat het beleid wordt omgezet in zinvolle actie en positieve resultaten op scholen.

2. Investeringen in LO verhogen

In veel landen zijn onvoldoende middelen toegewezen aan LO, wat leidt tot ondergefinancierde faciliteiten, apparatuur en middelen. Er moet worden gezorgd voor de noodzakelijke infrastructuur en middelen om de kwaliteit van de LO-lessen te verbeteren, zodat LO met succes wordt uitgevoerd en leerlingen positieve ervaringen opdoen.

3. LO-leraren bijscholen

Gekwalificeerde, gespecialiseerde LO-leraren zijn van vitaal belang voor het effectief aanbieden van kwaliteitsonderwijs, maar verschillen in hun beschikbaarheid en inconsistente professionele ontwikkeling verzwakken het aanbieden van LO in verschillende regio's. Meer investeringen zijn nodig in de professionele ontwikkeling en rechtvaardige inzet van gespecialiseerde LO-leraren om de kwaliteit van LO te verbeteren en de betrokkenheid van leerlingen en onderwijsresultaten te verbeteren.

4. Een meer rechtvaardige en inclusieve LO-omgeving bevorderen

Meer inclusieve onderwijsomgevingen bevorderen, ervoor zorgen dat de uitvoering van LO gendergelijk is en toegankelijk voor leerlingen met een beperking, en deze principes inbedden in de leerplanontwikkeling. Dit zal bijdragen aan lagere uitvalpercentages, levenslange betrokkenheid bij lichaamsbeweging en algehele onderwijsgelijkheid.

5. De LO-lesprogramma's verbeteren

Duidelijke richtlijnen en maatstaven vaststellen voor leerplanontwikkeling om pedagogische praktijken en effectieve beoordelingsstrategieën te verbeteren. Het lesprogramma regelmatig herzien, op basis van onderzoek en feedback van docenten en studenten, om te zorgen dat het relevant is en inspeelt op veranderende onderwijsbehoeften.